top of page
Fréderic

Deel 44: Kota kinabalu, de top van Borneo

Na het noord-westen van Borneo bezocht te hebben in de provincie Sabah, vloog ik in een uur tijd naar het noord-oosten, naar de stad Kota Kinabalu in de naburige provincie Sabah. En om meteen met de deur in huis te vallen: In deze stad valt amper iets te beleven. Maar het is wel de ideale uitvalsbasis om het nabijgelegen nationale park van Kinabalu te bezoeken.

Kleurrijk Kota Kinabalu

In dit nationale park, dat zich op een honderdtal kilometer van de stad bevindt, ligt de hoogste berg van het eiland: Mount Kinabalu (4.095m). Ikzelf had niet de ambitie om deze te beklimmen, deels door tijdsgebrek (je moet twee volle dagen voorzien voor de trip naar de top), deels omwille van het financiële aspect (kostprijs alles inbegrepen voor één persoon: 600 EUR). Maar ik trok wel naar het nationale park dat aan de voet van de berg ligt, met dezelfde naam, om de natuur in te trekken.

Het plein waar de verschillende minibusjes vertrekken

Om daar te geraken, heb je bijna geen andere optie dan met de bus te gaan. Je kunt het openbaar vervoer nemen, maar dat is geen sinecure aangezien er nergens een reisschema te vinden is. Dan maar het alternatief in de vorm van minibusjes die vanaf een centraal punt in de stad vertrekken naar alle belangrijke steden in de provincie rijden. 's Ochtends trok ik naar het parkeerterrein waar een tiental witte busjes met een groene streep op stonden, elk met hun eigen bestemming. En het busje dat de richting uitging die ik moest hebben, was nog op zoek naar één passagier om te kunnen vertrekken, ideaal dus. Na een zonnige rit die steeds hoger de bergen in leidde, kwam ik na twee uur aan bij het hoofdkwartier van het park, waar ik ook zou overnachten. Dit hoofdkwartier, waar enkele honderden slaapplaatsen te vinden zijn in alle maten en vormen, ligt op een hoogte van 1.500 meter. En dat voel je ook meteen aan de temperaturen die hier niet boven de twintig graden uit komen.

Die temperatuur zou in de loop van de dag enkel maar zakken, aangezien er steeds meer wolken aan de hemel verschenen. Maar ik kon het feit dat ik geen warme kleding bij had op mijn tocht door Azië gelukkig compenseren door me in het zweet te werken. Urenlang heb ik door het regenwoud gezworven, waarbij ik welgeteld één levende ziel tegen het lijf liep. De rustige omgeving en de ongerepte natuur zijn fantastisch, maar na een tijdje begon het helaas wel wat eentonig te worden. Door zijn hoge ligging en kouder klimaat, zul je in het oerwoud namelijk amper dieren aantreffen, behalve vogels. En doordat de jungle er zo dichtbegroeid is, heb je ook nergens een uitzichtpunt waar je de bergen, bossen of enorme waterval die langs de flanken van de Mount Kinabalu naar beneden valt, kunt zien. Daarenboven regent het hier zo veel, dat je op de steile, smalle paadjes steeds heel alert moet zijn om niet weg te zakken in de modder of op je smikkel te gaan door de gladde ondergrond. Daardoor loop je drie kwart van de tijd naar de grond te staren en niet te genieten van de omgeving. Het is een prachtig stukje ongerepte natuur, maar wie Borneo bezoekt omwille van zijn biodiversiteit, heeft andere, betere mogelijkheden als je het mij vraagt. Tenzij je op zoek bent naar vleesetende planten of de grootste bloem ter wereld (de rafflesia), dan kom je hier aan je trekken, al heb ik niet het geluk gehad om één van beiden te spotten.

Vanuit de lucht had ik gelukkig wel een prachtig beeld

Na een overnachting één van de lodges in het park en na het maken van een ochtendwandeling, besloot ik om terug te keren naar de stad. Wat in tegenstelling tot de heenreis allesbehalve vanzelfsprekend zou blijken te zijn. Ik had me er al op ingesteld dat het wat voeten in de aarde zou hebben en dat het zou bijdragen aan het avontuurlijke aspect van mijn trip, maar dat ik drie uur zou moeten wachten in de gietende regen op een busje dat nog plaats over had, daar had ik niet op gerekend. Maar eind goed, al goed en voor zonsondergang was ik terug in de stad geraakt alwaar ik nog enkele dagen zou verblijven.

Een regenwoud van 130 miljoen jaar oud

Volgens verschillende reisblogs was Kota Kinabalu namelijk een heerlijke stad om te vertoeven. Maar zoals ik in mijn inleiding al zei, ik durf het tegendeel bewijzen. De stad heeft eigenlijk niets bijzonder te bieden. Niet dat dat mijn plezier vergalde. In mijn hotel had ik namelijk een upgrade gekregen waardoor ik in een zalige suite zat, in de buurt had ik enkele heerlijke koffiebars gevonden waar ik elke dag ging ontbijten en na het ontbijt kon ik onder een hemelsblauwe hemel flaneren door de stad. Al kan dat flaneren plotsklaps onderbroken worden door een warmteonweer waarbij de hemelsluizen opengaan en de straten binnen enkele minuten onder water staan. Dan is het zaak om zo snel mogelijk in één van de shoppingcentra binnen te glippen. Iets wat voor mij opvallend was aan de stad, is het feit hoe men hier op een hoogte leeft. Daarmee bedoel ik, dat naast en over de brede boulevards van de stad, heel veel wandelbruggen zijn opgetrokken ettelijke meters boven de begane grond. Die zijn vele honderden meters lang en zijn ook verbonden met de aanpalende appartementsblokken waardoor bewoners de straat niet op moeten.

Maar is er dan helemaal niets te beleven in deze stad? Toch wel. Zo zijn er twee monumentale moskeeën te vinden in de stad en ligt er voor de kust van pKota Kinabalu nog een nationaal park: Tunku Abdul Rahman Marine Park. Dat zijn vijf eilandjes waar je met de boot naartoe kunt. Je moet wel je huiswerk maken, aangezien je bij vertrek al moet opgeven naar welk eiland je wil gaan en zeggen hoe laat je wil terugkeren. En elk eiland heeft zo zijn eigen karakter. Eilandhoppen kan, maar daarvoor moet je op voorhand goeie afspraken maken. Ik besloot dan ook om maar één eiland te bezoeken, Manukan. Er is een strand waar je kunt zonnebaden, je kunt er snorkelen en duiken en er zijn enkele restaurantjes waar je kunt eten. Ideaal dus voor een dagjestoerist. Als rotverwende Azië-reiziger is het voor mij allemaal ietsje minder interessant doordat ik al op de mooiste, paradijselijke stranden van Indonesië heb gelegen en gesnorkeld heb op de meest indrukwekkende plekken denkbaar. Maar het hield me niet tegen om mijn handdoekje op het strand te leggen en eindelijk te beginnen aan die ene roman die ik al drie maand meesleur.

Mandukan

Eerlijk, moest ik mijn reis opnieuw moeten opmaken, dan zou ik, met wat ik weet na een kleine week in deze regio verbleven te hebben, deze stad aan mij voorbij laten gaan. Ik heb nergens beter ontbeten dan hier, zat in de meest luxueuze suite van gans mijn reis en heb ongelooflijk genoten van mijn tijd in Kota Kinabalu, maar voor iemand die niet van plan is om de Mount Kinabalu te beklimmen, is er niets te vinden in deze regio wat je op een andere plaats in Borneo niet in een betere versie kunt vinden. Er zijn betere plekken om te snorkelen of te duiken en er zijn mooiere nationale parken waar veel meer exotische dieren in het wild leven. En naar zo'n bestemming trek ik nu, het nationale park Kinabatangan.





Comments


nieuwsbrief
bottom of page