top of page
Fréderic

Deel 42: Kuching, op visite bij de katten

Daar sta ik dan, in een achterafkamertje, meegenomen door de security in de luchthaven van Saigon omdat er iets niet in orde was met mijn bagage. Zonder enige uitleg was ik weggeleid naar deze plek, me afvragend wat er in godsnaam aan de hand was. Ik werd aangemaand om mijn koffer te openen en de munitie die er in zat, er uit te halen. Daar ging het dus over. Zoals in mijn vorige post beschreven, had ik tijdens mijn bezoek aan de tunnels van Cu Chi met een Kalasjnikov geschoten. En dat kreeg nog een staartje. Me van geen kwaad bewust had ik één van mijn lege, afgeschoten hulzen meegenomen als souvenir en in mijn koffer gestopt. Deze kogels waren dus niet toegelaten in mijn ingecheckte bagage. En ja, je leest het goed, kogels. Meervoud. Ik had namelijk al eerder een kogelhuls op de kop getikt in de DMZ in midden-Vietnam én ermee gevlogen. Vandaar dat ik me dus geen enkele zorg maakte toen ik nog een extra huls in mijn koffer stak. Maar goed, na de nodige administratieve rompslomp, de inbeslagname van mijn levensgevaarlijke lege kogelhulzen, kon ik net op tijd aan boord gaan van mijn vlucht richting Kuala Lumpur, alwaar een tweede vlucht naar Borneo gepland stond.

De kleine deugniet

Borneo is een gigantisch eiland, het derde grootste ter wereld met een oppervlakte bijna even groot als Frankrijk en Duitsland samen. Het eiland behoort toe aan twee landen: het noordelijke stuk is Maleisisch, het zuidelijke Indonesisch. En helemaal in het noorden ligt nog een derde landje, het sultanaat Brunei. Ik trok naar Borneo om er door het regenwoud te trekken en de unieke fauna en flora te ontdekken, met als belangrijkste doel, de Borneo Big 5 zien in hun natuurlijke leefomgeving. De Borneo Big 5, dat is de pygmee olifant, krokodil, neushoornvogel, proboscis aap en de orang-oetang. Maar daarover later meer.

Borneo, in het hart van Zuid-Oost Azië

De eerste stad in Borneo waar ik terecht kwam, was Kuching, letterlijk vertaald "kat". De stad ligt in het noord westen van het eiland. Na een maand in het erg drukke Vietnam verbleven te hebben, was dit een verademing: geen toeterende wagens, amper een honderdste qua verkeers- en mensendrukte en een ander klimaat, met veel meer regen dan in Vietnam. Gedurende mijn eerste twee dagen in Borneo heb ik meer regen gehad dan tijdens mijn verblijf van een maand in Vietnam. De term "regenwoud" moet ergens op slaan, niet?

India Mosque kuching borneo
India Moskee

De stad werd op verschillende blogs naar voor geschoven als een prachtige toeristische bestemming, maar ik bleef eerlijk gezegd wat op mijn honger zitten. Er zijn enkele mooie moskeeën, gebouwen en musea, maar in enkele uren heb je eigenlijk alles gezien wat er te zien valt. Ik trok dan maar naar een kattencafé net buiten de stad: Meow meow Cat cafe. 't Is eens iets anders.

Op mijn tweede dag in Borneo, trok ik naar het Semenggoh Wildlife Center, een natuurreservaat voor orang-oetans. Het is een al-bij-al klein reservaat waar je behalve tijdens de voedertijd niet binnen kunt. Dus enkel tussen 8 en 10 uur en 14 en 16 uur. En dan ben je nog niet zeker dat je orang-oetans zult zien, aangezien ze nog effectief in het wild leven en er dagen zijn waarop ze voldoende eten vinden in de bossen en geen zin hebben om gevoederd te worden. Het is dus altijd afwachten of je geluk hebt en deze primaten te zien krijgt. Ik had het geluk om toch twee exemplaren te zien. Eén mama en haar zoon van enkele jaren oud. En in feite moet ik zeggen drie, want de mama droeg een drie maanden oud jong met zich mee. Helaas is er buiten het bekijken van de apen niets anders te doen in het park en waren alle aangelegde plantentuinen en junglepaden afgesloten, waardoor de ontdekker in mij geen avontuur kon beleven. Maar het blijft natuurlijk een unieke ervaring om deze mensapen in hun natuurlijke habitat te zien en zo had ik ook mijn eerste van de Borneo Big 5 gespot.


Dag vier zal ik snel skippen, want tijdens mijn vlucht van Saigon naar Kuala Lumpur had ik het “geluk” om naast een kotsende vrouw te zitten, die mij helaas ook besmet had. Meteen naar dag vijf alwaar ik ondanks een gebrek aan energie de taxi instapte om Kuching te verlaten en de jungle in te trekken, meer bepaald Bako National Park. Eén van de enige plaatsen op aarde waar er nog proboscis apen in het wild te vinden zijn, een apensoort die sowieso enkel nog op Borneo in het wild leeft en op mijn lijstje van de Borneo Big 5 stond. Voor wie er zich niet direct iets bij kan voorstellen, het zijn apen met een grappige, dikke neus. Het park zelf is enkel open van 8 uur tot 15 uur, maar ik besloot om drie nachten in het park door te brengen in één van de lodges aldaar. Ik schat dat er ongeveer slaapplaats is voor honderd mensen, maar zowel de tweede als de derde nacht waren er niet meer dan twintig gasten, allemaal West-Europeanen. En doordat je er slaapt, heb je natuurlijk de luxe om ongerepte stranden en een ganse jungle die ongeveer dertig vierkante kilometer bestrijkt, voor jou alleen te hebben. Iets waar ik erg naar uit keek en een ervaring die veel leesvoer voor een volgende blogpost zou creeëren.

bako national park sunset
Zonsondergang op het strand van Bako National Park

Comments


nieuwsbrief
bottom of page