Na een uurtje vliegen, landde ik op de luchthaven van Ho Chi Minh City. Of is het nu Saigon? Tot aan de verovering van Zuid-Vietnam door de Vietcong, heette de stad Saigon, maar nadien werd deze omgedoopt tot Ho Chi Minh City, als eerbetoon aan de leider van de Vietcong. Echter, veel inwoners van de stad spreken nog over Saigon, omdat na de oorlog, Ho Chi Minh City in armoede werd gedompeld door een combinatie van Westerse boycotten en de onderdrukking door de Noord-Vietnamezen. Terwijl Saigon een bloeiende, relatief goed ontwikkelde stad was voor die tijd.
Wat meteen opviel toen ik door de stad trok, was de enorme drukte op de baan. Het wemelt er overal van de scooters en de auto’s, wat niet onlogisch is in een stad die maar liefst negen miljoen inwoners herbergt. Al gaf de stad me op het eerste zicht een veel aangenamere vibe dan Hanoi.
Na het inchecken in mijn hotel, trok ik er op uit in een poging om een stukje van de enorme stad te verkennen. Al is het een onmogelijke opdracht om in drie dagen alles gezien te hebben, dus beperkte ik me tot district 1, één van de vijftien districten in de enorme stad. Al kon ik vanop een afstand wel een blik werpen op het hypermoderne nieuwe gedeelte van de stad, district 2, met zijn indrukwekkende skyline.
In het hart van de stad, waar je ook niet ontsnapt aan de temperaturen rond de 35 graden, bevinden zich een aantal historische gebouwen, zoals, het opera-gebouw, het oude post-gebouw, het stadhuis van Ho Chi Minh City en de Notre-Dame basiliek. Al was die laatste volledig ingepakt voor renovatiewerken.
Na enkele uren rondgeslenterd te hebben, besloot ik om de innerlijke mens te versterken in de buurt van de Saigon-rivier (deze mocht wel zijn naam behouden) die de stad doorkruist: The Cafe Appartments. Dit is een tien etages hoge appartementsgebouw, waarvan elke appartement in omgetoverd tot een bar of eetgelegenheid. Een eerder uniek concept.
Op de tweede dag zou ik alweer de stad verlaten, zij het maar voor even. Net buiten de stad, een uurtje rijden richting het noorden, liggen namelijk de bekende Cu Chi Tunnels. Dit is één van de vele tunnelcomplexen die door de Vietcong werden aangelegd rondom Saigon, waar ze zich konden verschuilven voor de Amerikaanse en Zuid-Vietnamese troepen tijdens hun guerilla-oorlog. Cu Chi is echter één van de weinige complexen die nog intact zijn. Met een gids en een twintigtal andere toeristen trokken we richting de bossen ten noorden van de stad om in de tunnels te kruipen. Hou er echter rekening mee dat de tunnels die je daar te zien krijgt, aangepaste tunnels zijn. De originele exemplaren waren amper 80 centimeter hoog en 60 centimeter breed en degenen waar toeristen nu kunnen doorlopen, zijn verbreed en verhoogd zodat iedereen er relatief gemakkelijk door geraakt. Echter, op enkele plaatsen zijn er nog originele, claustrofobische tunnels bewaard gebleven. Vreemd genoeg was niemand van de andere toeristen heldhaftig genoeg om er in te kruipen, dus ben ik maar in mijn eentje, plat op de buik aan een ondergrondse kruiptocht begonnen.
Na deze licht claustrofobische ervaring, was het tijd om enkele andere zaken op het domein te verkennen, zoals de vele booby-traps die werden gebruikt door de Vietcong om Amerikaanse soldaten te vermoorden en te verwonden. Tientallen soorten valluiken met enorme spiesen en gehaktmolens krijg je er te zien. Verschrikkelijke dingen zijn het, want hun grootste doel was niet om Amerikaanse soldaten te vermoorden, wel om ze zwaar te verwonden, zodat ook andere soldaten, die de gewonde moesten ondersteunen, uitgeschakeld werden. Daarenboven zorgde deze strategie voor een enorme psychologische impact bij de Amerikaanse troepen. Sterven in een vuurgevecht is verschrikkelijk, maar nietsvermoedend in een val lopen waar zich speren van een meter lang bevinden die je doorboren, maar niet doden, speren die daarenboven zijn ingesmeerd met menselijke uitwerpselen om de inwendige infectie te vergroten, is waarschijnlijk nog erger.
En over vuurgevechten gesproken, wanneer je door het woud loopt, hoor je deze ook continu. De reden: op het domein is een shooting range waar je tegen betaling kunt schieten met verschillende automatische wapens, zoals een AK47, in de volksmond Kalasjnikov genaamd. En aangezien schieten met een geweer nog op mijn bucketlist stond, kon ik deze kans niet aan mij voorbij laten gaan.
Net na het schieten, liep de rondleiding op zijn einde, ware het niet dat net op dat moment de hemelsluizen opengingen. Maar dat gaf een andere, niet te versmaden opportuniteit. We doken in één van de overdekte loopgraven op het terrein van waaruit we de jungle in een snel tempo volledig onder water zagen lopen. Het leek een beeld dat zo was weggelopen uit een Vietnam-film.
Op mijn laatste dag in Ho Chi Minh City besloot ik om nog wat meer oorlogservaringen op te doen en het War Remnants Museum in de stad te bezoeken. Op het plein voor het museum staan vele tanks, helikopters en vliegtuigen uit de oorlog, terwijl in het museum zelf duizenden foto’s en wapens uit de oorlog te vinden zijn die de gruwel beschrijven.
Om mijn driedaagse verblijf in de voormalige hoofdstad van Zuid-Vietnam af te sluiten, besloot ik om op een speciale plek te gaan eten: Belgo. Dit Belgische bierrestaurant gaf me de kans om voor het eerst in meer dan een jaar typische Belgische kost te eten. En dat was meteen ook mijn laatste avondmaal in Vietnam, nadat ik er een maand had rondgereisd. Op nu naar Borneo!
Comments