Na een kleine week in Da Nang verbleven te hebben, trok ik verder naar het zuiden, naar het stadje Hoi An. Hoi An ligt amper een twintigtal kilometer van Da Nang, dus dat ritje klaarde ik met een taxi. Hoi An is een stadje met een goeie 120.000 inwoners dat tot Unesco-werelderfgoed behoort omdat het een prachtig beeld geeft van hoe Vietnamese havensteden er vijf eeuwen geleden uit zagen.
De B&B waar ik verbleef, bevond zich een kleine twee kilometer buiten het historische centrum van Hoi An in een rustige buurt. Na mijn aankomst, besloot ik om meteen het centrum van de stad te gaan verkennen ondanks de verzengende temperaturen tot veertig graden. Ik sprong op de fiets en reed richting het kleine historische centrum om één van de must-do's in Hoi An te ontdekken: Banh Mi. Banh Mi is simpel gesteld een belegd broodje met warm vlees en groentjes. En Hoi An is de stad waar zonder overdrijven honderd Banh Mi-zaken te vinden zijn.
Het zou niet het enige typisch Vietnamese voedsel zijn dat ik hier zou ontdekken. Mede ingegeven door de immense hitte, was het na een uurtje rondwandelen tijd om voor het eerst een Ice Coconut Coffee te proberen. En ik was meteen verkocht: Een koffie met een bolletje kokosnootijs in. Heerlijk verfrissend en lekker.
Maar ondertussen had ik al door de straatjes gestruind van dit leuke stadje. Super groot is het niet, pakweg één op één kilometer. De stad is naast de Banh Mi ook wereldbekend voor twee andere zaken: op maat gemaakte kostuums én de duizenden lampionnen die in alle straten hangen en die na zonsondergang worden aangestoken.
Als je door de straatjes van het historische centrum wandelt, dat overigens verkeersvrij is gemaakt, ook voor scooters (met uitzondering van elektrische exemplaren), kun je er echt niet naast kijken. Elke straat is overdadig versierd met kleurrijke lampionnen en in elk van die straten krioelt het van de kledingwinkels die op maat gemaakte kleren fabriceren.
Het is overdag heerlijke vertoeven in deze stad, met zijn vele kleine straatjes inclusief tempeltjes en middeleeuwse huizen en bruggetjes. Maar het echte Hoi An zie je pas na zonsondergang. Overdag valt het aantal toeristen reuze mee, maar na zonsondergang wordt het een ware volkstoeloop en worden de vele straatjes overspoeld door toeristen, waar je je een weg moet door banen. De stad verandert volledig van uitzicht en de duizenden lampionnen en kaarsjes zorgen voor een feeëriek beeld.
Ikzelf trok na zonsondergang richting een restaurant dat me werd aangeraden door een lokale bewoonster en bij het binnenstappen overviel me meteen een nostalgisch gevoel: door de radio galmde muziek van Jacques Brel, de menukaart was exclusief Frans en de beide eigenaren bleken uitgeweken Marseillais te zijn. Ik moest er dan ook van profiteren om enkele typische gerechten die ik al een eeuwigheid moest missen, binnen te spelen. Eendenborst, wijn uit de Rhone-vallei en crêpe suzette. Een gesprek met de eigenaars, leerde mij dat ze meer dan tien jaar geleden het zuiden van Frankrijk achter zich hebben gelaten om hier een restaurant te openen. Op mijn opmerking dat ik verrast was door de immense mensenzee die zich door de stad begeeft, kreeg ik zowaar te horen dat het in deze periode van het jaar, juni, nog behoorlijk kalm is. *slik* Zo zou het rond nieuwjaar en in de zomermaanden juli en augustus vele en vele malen drukker zijn. Een fenomeen dat zich echter pas de voorbije jaren heeft geëtaleerd, want een decennium terug was Hoi An zeker nog niet de bekende toeristische locatie die het nu is.
Na het diner, begon ik ook aan een slentertocht langs het water waarop honderden felverlichte bootjes vaarden met her en der de vele wenslichten die in grote getale aan het water werden toevertrouwd. Tel daarbij nog eens de duizenden lampionnen in alle kleuren van de regenboog en je krijgt een lichtspektakel in een middeleeuws kader.
De volgende dag trok ik naar de kust, die maar enkele kilometer van het historische centrum ligt. Met dank aan de verschillende rivieren die net buiten de stad in de Zuid-Chinese zee stromen, is de kust van Hoi An eigenlijk een schiereiland. Toen ik er met mijn scooter door reed, viel het me op hoe ongelooflijk kalm het er is. Amper badgasten en dat terwijl er redelijk wat fraaie en minder fraaie hotels zijn. Ik zag er enkele prachtige, moderne resorts die klaarblijkelijk nog maar enkele jaren open zijn, maar eveneens vervallen en verlaten oude resorts. Het lijkt er op dat men hier een soort van strandtoerisme ambieert of ambieerde, maar dat dat helaas niet van de grond komt. Dat kon mij echter niet deren, dacht ik, terwijl ik met de scooter tot het einde van het schiereiland reed alwaar een fotogeniek vuurtorentje staat.
In de verte zag ik ook de Cham-eilanden liggen, een groep tropische eilandjes net voor de kust van Vietnam. Deze zijn zeer geliefd bij reizigers omwille van hun azuurblauwe kustlijnen die een duik- en snorkelparadijs vormen. Ikzelf heb ondertussen al genoeg in het tropische water gelegen, dus een trip naar deze eilanden laat ik aan mij voorbijgaan.
Op de terugweg richting Hoi An, besloot ik een kleine omweg te maken, zodat ik langs de verschillende rivieren kon passeren. Deze rivieren en vooral hun inhammen zijn ook bekend van op verschillende reissites. Je kunt er namelijk een Basket Boat Tour ondernemen. Die bootjes zijn grote, ronde scheepstuigen die je hoofdzakelijk in Vietnam ziet. De atypische ronde vorm van de bootjes, dateert nog uit de tijd dat vissers hoge taksen moesten betalen voor hun boten. Daarop besloot men om me enorme manden met een diameter van twee a drie meter de zee op te gaan en te gaan vissen. Op vandaag zijn ze voornamelijk een stukje cultureel erfgoed en een attractie voor toeristen. En vooral de boottochtjes rondom Hoi An zijn zeer populair.
En zo kwam een einde aan mijn tweedaags verblijf aan Hoi An. Meer heb je ook niet nodig als je er een bezoek aan wenst te brengen, tenzij je natuurlijk naar de Cham-eilanden zou gaan.
Comments