top of page
Fréderic

Deel 37: Ninh Binh

Na Halong Bay was ik teruggekeerd naar Hanoi om van daaruit naar Ninh Binh te trekken. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat ik na Halong Bay nog in Cat Ba zou blijven, maar, door mijn visum-affaire heb ik enkele dagen verloren en moest ik dus iets schrappen op mijn trip door Vietnam. Dat werd Cat Ba.

Ninh Binh aka Halong Baai aan land

Vanuit Hanoi trok ik richting Ninh Binh, een stad op een kleine honderd kilometer van de hoofdstad Hanoi. Ninh Binh ligt slechts enkele kilometers verwijderd van Tam Coc, een regio in Noord-Vietnam die bekend stond voor zijn natuurpracht en wordt ook wel het Halong Bay aan land genoemd. Om in Ninh Binh te geraken had ik een plaatsje op een limousine bus geboekt, een busje met een tiental grote lederen zetels waar je comfortabel in reist. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik werd opgehaald aan mijn hotel in een veel te kleine Kia waarvan de koffer net groot genoeg was om mijn valies in te poefen. Nog groter was mijn verbazing toen de chauffeur me zei dat er drie passagiers bij moesten. En daarmee bedoelde hij dus drie extra naast mezelf. Het leverde taferelen op die je kunt thuisbrengen onder de term “clown car”. Na een rit van een half uur doorheen Hanoi, kwamen we uiteindelijk in the middle of nowhere terecht op een plaats waar dan toch een echte limousine bus stond. Maar nog was het avontuur niet over. De chauffeur stond duidelijk onder tijdsdruk, ook al kon ik me niet bedenken welke. Hij stormde over de snelweg aan een tempo dat veel hoger lag dan toegelaten en op momenten dat een tegenligger in zijn ogen niet snel genoeg opzij ging, stoof hij gewoon over de pechstrook alles en iedereen voorbij. Niet één maal, niet twee maal, maar ontelbare keren zag ik op die manier mijn leven eindigen tegen een vangrail ergens in het platteland van Vietnam. Gelukkig was er wifi op de bus, zodat ik kon googelen hoeveel doden er jaarlijks vallen op de wegen in Vietnam. Dat bleken er 21.000 te zijn. slik.

Dat platteland waar we voorbij raasden, is trouwens ideaal voor Vlamingen in Azie die heimwee hebben naar de Vlaamse polders: eindeloze vlakke akkers, grijze lucht en krotterige huizen met veel koterijen.


Eenmaal aangekomen op de bestemming, viel het me gelukkig al snel op dat er hier wél vriendelijke mensen te vinden waren, een groot contrast met de hoofdstad Hanoi. Al is het hier ook niet moeilijk om iemand te vinden die je voor het minste begint uit te kafferen. Zo zag ik enkele Vlaamse toeristen die de Mua Cave gingen bezoeken. Vooraleer je daar aankomt, zijn er allerhande slinkse mensen die je proberen te lokken naar hun zogezegde officiële parking van de toeristische attractie. Daarbij versperren ze je de weg in de hoop dat je stopt en vragen dan parkeergeld. Aan één van die parkings zag ik enkele toeristen stoppen. Toen ze eenmaal door hadden dat ze niet op de officiële, gratis parking waren gestopt, trokken ze naar de officiële parking, iets wat niet zonder slag of stoot gebeurt. En dat mag je letterlijk nemen. Hun fietsen werden vastgepakt, de mensen kregen een duw terwijl ze recht in het gezicht werden uitgescholden. Het is maar één van de voorbeelden. Ook ikzelf werd meermaals uitgemaakt omdat ik iets deed wat hun niet aanstond.

De trappen naar de Mua Cave

Overigens viel het me op dat er opvallend weinig toeristen te bespeuren vielen in deze regio. Ja, er zijn er wel, maar zeker niet de grote getallen die ik had verwacht en waarvoor gewaarschuwd wordt op vele reissites. Enerzijds zie je Vietnamese toeristen die met bussen van de ene bezienswaardigheid naar de andere worden gevoerd, maar meer dan enkele bussen zul je niet tegenkomen op één locatie. Anderzijds zijn er de Westerse toeristen, vooral jonge koppels, die met de fiets of de scooter door de prachtige regio trekken.

Bich Dong pagode ninh binh
Ingang Bich Dong Pagode

Ikzelf trok op dag 2 met de scooter richting de Bich Dong Pagode. Op het moment dat ik er aan kwam was ik zowat de enige toerist op deze licht mystieke locatie. Eerst moet je via een klein brugje een meertje oversteken, waarna je door een idyllische poort het heiligdom betreedt. Daar zat een Boeddhistische priester op de trappen van de tempel te lezen, in een tempel die opgetrokken was tegen een rotswand. En voor wie zijn ogen openhoudt, die vindt er ook nog een klein paadje dat je verder de bergen in leidt. Daar was ik al helemaal alleen, in een grote vlakte volledig weggestoken tussen de rotswanden. Helemaal mijn stijl.

Boeddhistische priester verdiept in zijn geschriften

Nadien trok ik verder richting het Bird Park van de regio. Daar waren het zeker niet de vogels die mij konden bekoren, maar wel de prachtige natuur en het feit dat ik ook hier quasi alleen door de jungle en velden liep. Maar om daar te geraken, moet je eerst een grot door spartelen. Nou ja, je kunt er ook rond lopen, maar waarom zou je de kans missen om vele honderden meters door een ondergrondse grot te kruipen. En dat kruipen mag je bijna letterlijk nemen, aangezien de grot op vele plaatsen maar een goeie meter hoog is. Ook na de grot was het genieten van de prachtige uitzichten tijdens de kilometerslange wandelingen die je er kunt doen.

De ingang van de grot
Thung Nham Bird Valley

Dag 3 startte zoals de vorige dag: veel en veel te vroeg. Op aanraden van een aantal reisblogs had ik namelijk niet het stadje Tam Coc als verblijfplaats gekozen, maar wel een homestay enkele kilometers buiten het centrum. De reden die men daarvoor opgeeft is het feit dat Tam Coc veel te druk is en het veel aangenamer is op het platteland. Laat me die zever bij deze uit de wereld helpen. Tam Coc is een klein stadje en is echt wel rustig als je niet in het hoogseizoen gaat. In ieder geval veel rustiger dan het platteland waar elke nacht vanaf 2 uur een nest hanen het onafgebroken verbaal tegen elkaar opneemt. Met als gevolg dat ik de eerste twee nachten amper enkele uren geslapen heb. En daarbij werd ik al zeker niet geholpen door een matras die aanvoelde als beton. Tot slot is het op het platteland vanaf 7 uur ’s avonds pikkedonker en er is geen straatverlichting, dus op dat uur nog rondrijden is af te raden. Terwijl je in het centrum wel nog overal heen kunt. Bijgevolg besloot ik tijdens mijn tweede slapeloze nacht om dit geen derde maal te laten gebeuren en koos eieren voor mijn geld. En gelukkig maar, want voor amper twintig euro slaap je in het centrum van Tam Coc als een roosje in een comfortabele hotelkamer.

De bootjes in Tam Coc

Maar twee slapeloze nachten hielden me niet tegen om naar een andere bekende bezienswaardigheid in de regio te trekken: de bootjes. En daarbij heb je twee keuzes. Eerst en vooral het bekende bootje-varen vanuit Tam Coc zelf, waarbij de vrouwen de peddels bespelen met hun voeten in plaats van met hun handen. Maar deze liet ik aan mij voorbij gaan. Enerzijds omdat de bezienswaardigheden daar minder zouden zijn naar men zegt, anderzijds omdat de vrouwen op het einde van de rit naar het schijnt behoorlijk agressief naar fooien beginnen te vissen. Het alternatief voor deze rondvaart bevindt zich in Trang An, al trappen de vrouwen daar niet met hun voeten. Niet enkel is de natuur met zijn rotswanden en ondoordringbaar groen prachtig om te zien, maar vooral de lange tocht door verschillende grotten is een unieke ervaring en ook de verschillende tempels die je passeert maken het plaatje helemaal af.

De 1.000m lange Dot Grot
Eén van de vele pagodes

Op mijn laatste dag trok ik met de scooter naar het dertig kilometer verder gelegen Van Long natuurpark. Tijdens de rit erheen viel het me op hoe ongelooflijk doods alles is. Elk dorp dat ik passeerde, daar was geen kat te bespeuren. En ook op de wegen was ik bijna constant alleen. En die wegen zelf, die worden voor vanalles gebruikt. Om geiten en koeien te stallen, om rijst en gras te laten drogen en heel soms om je te verplaatsen.


Het natuurdomein van Van Long was wat mij betreft een dikke sof, ik vond er in alle geval weinig aan en genoot veel meer van het cruisen op de dijk dan van het natuurpark zelf. Tijdens dat cruisen zag ik plots een gigantische kathedraal opduiken in de middle of nowhere. Ter plekke zag ik dat het gebouw nog in opbouw was. Ongelooflijk dat in een klein, nietig dorpje daar plots een mastodont van een kathedraal wordt opgetrokken.


Op de terugrit zag ik nadien nog iets opdoemen aan de horizon: een gigantische pagode. Mijn interesse was getrokken en dat zou zowaar ook het hoogtepunt van mijn verblijf in deze regio blijken. De pagode was namelijk maar een onderdeel van een veel grotere complex van enkele vierkante kilometer. Helaas noopte het late uur me om dit volledige heiligdom veel te snel door te stappen, aangezien je zeker drie uur zou kunnen rondwandelen en genieten van de tientallen prachtige gebouwen, pagodes en torens.

De tempel bezoek is gratis, dat zal wel met een soort van geloof te maken hebben, maar dat is buiten de vindingrijke Vietnamezen gedacht. Je moet namelijk parkeren op enkele kilometers van de plek en bent dus genoodzaakt om vervoer te regelen. Daarbij zijn er zoveel formules denkbaar, dat een kat er zijn jongen niet in zou terugvinden. Terwijl ik hen probeerde diets te maken dat ik enkel een busrit heen en terug wou, kwam er een opvallend figuur achter mij staan. Dezelfde oudere Fransman die daags voordien ook achter me stond toen ik mijn ticket gekocht had voor de boottocht en waar ik toen al even mee gepraat had. What are the odds? Uiteindelijk zijn we samen op verkenning gegaan door de tempel, in gezelschap van zijn dochter en schoonzoon die in Singapore wonen.

Eén van de vele metershoge Boeddha's
bai dinh pagode ninh binh
De 10 verdiepingen hoge Bai Dinh Pagode

En zoals gezegd, het complex is adembenemend mooi. Zeker omdat ook hier amper toeristen te bespeuren waren. Een heel mystieke ervaring om de enorme tempels en pagodes te midden van een sacrale rust te ervaren. En aangezien de dag al naar zijn einde liep, veranderde de het uitzicht ook, doordat na zonsondergang alle gebouwen prachtig verlicht werden. Helaas had ik nog een rit van een half uur voor de boeg op voor mij onbekende, onverlichte wegen, dus wou ik het risico niet nemen om te blijven tot het helemaal donker werd, maar het is het absolute hoogtepunt van mijn verblijf in deze regio en vreemd genoeg, een locatie die je maar zelden tegenkomt op reissites. Allen daarheen zou ik zeggen.

En zo eindigde mijn stop in Tam Coc op een positieve manier. Tijd om naar de volgende bestemming te trekken: de keizerlijke stad Hue. Het oorspronkelijke plan was om met de nachttrein naar daar te gaan. Maar door de vele slapeloze nachten, zo ook mijn laatste nacht in de homestay, had ik besloten om de trein over dag te nemen.


Comments


nieuwsbrief
bottom of page