Na mijn wannabe verloofde achtergelaten te hebben op Pulau Mansuar, trok ik met de boot naar Urai, één van de vele onbewoonde eilanden in Raja Ampat dat een half uur verwijderd lag van mijn eerste verblijf. Op dat eiland bevond zich mijn volgende verblijf, een hotel bestaande uit zeven paalwoningen: Katembe. Op Instagram en internet zag het er fantastisch uit en na een week erg basic geleefd te hebben, kon ik wel wat extra’s, zoals gevarieerd eten, een douche en een eigen wc gebruiken. Bij aankomst werd ik meteen verliefd op de prachtige baai waarin het hotel was opgetrokken. Ik werd er ontvangen door Riduan die me mijn kamer toonde. Al kon dat niet snel genoeg gaan voor mij, aangezien ik na een week hunkerde om onder de douche te springen. De kamer zelf was adembenemend in zijn eenvoud. Een volledige uit hout opgetrokken paalwoning die meer open dan dicht is, met een bed, meer is het niet. Maar het zicht... de rust... het paradijselijke...
Na een lauwe douche met zeewater die aanvoelde als de beste douche uit mijn leven, trok ik via het prachtige gouden strand met azuurblauw water en palmbomen, richting het restaurant van het hotel. Om daar te geraken, moet je via een loopbrug over het water stappen. Water waarin er ook zeeslangen en kleine haaien tot een meter groot zitten zoals je in de video kunt zien.
Na de lunch vleide ik me neer in de ligzetels die zich op het terras van elke bungalow bevinden. De baai was zonovergoten, de stilte was adembenemend en werd enkel onderbroken door het klotsen van de zee en het gezang van paradijselijke vogels. Want dit was en is een paradijs. Oorspronkelijk ging ik hier maar vier nachten verblijven, maar na één uur wist ik al dat ik hier langer zou blijven. Zon, ultieme rust, gastvrije mensen, lekker eten, stilte, ongerepte, pure natuur, ... Van zo'n plek droom ik al mijn ganse leven.
Na een nacht in de buitenlucht doorgebracht te hebben, want de bungalows zijn halfopen en de deuren naar het terras liet ik 24 op 24 open, ontwaakte ik bij het opkomen van de zon met een idyllisch zicht op de baai. Na het ontbijt was het tijd om op de boot te springen en de tocht in te zetten naar een eilandengroep te midden van de oceaan: Piaynemo. Deze aaneenschakeling van kleine eilandjes ligt ongeveer dertig kilometer verwijderd van de rest van Raja Ampat en de trip er naartoe vanaf Waisai, het centrale punt van Raja Ampat, neemt bijna twee uur in beslag. Maar tijdens die trip houd je beter je ogen open. Zo kwamen we een walvis tegen, al kwam hij helaas niet naar het oppervlak. En te midden van de oceaan, minstens tien kilometer verwijderd van het dichtstbijzijnde eiland, dook er plots een gigantische zeeschildpad op vlak voor onze boot. Het zijn maar enkele van de prachtige dieren die hier leven. Manta's en haaien had ik al eerder ontmoet, maar er zitten ook nog dolfijnen, zeekoeien en krokodillen.
Eenmaal in Piaynemo aangekomen, dook ik het water in om te gaan snorkelen tussen de vissen te midden van de oceaan, werd ik gebeten door tientallen kleine kwalletjes, vocht ik tegen de sterke stroming aan Rufus-eiland, een mini-eilandje dat toch net groot genoeg is om zijn eigen meertje te hebben, om uiteindelijk aan te spoelen op één van de vele onbewoonde eilandjes met gouden stranden, palmbomen en krabben.
Daarna was het tijd om naar het hoofdeiland te gaan van Piaynemo. Na het aanmeren wachten nog een driehonderdtal trappen te midden van een prachtige jungle vooraleer je aan het uitzichtpunt bent waar je zicht hebt op alle eilandjes. Aangezien ik de kans wou grijpen om dit zicht en deze atmosfeer in alle rust te kunnen savoureren, haastte ik me naar boven, zodat ik er als eerste zou aankomen. Drie minuten had ik de plek voor mezelf. Pure stilte, pure rust, pure schoonheid. Eén van de mooiste en meest unieke plekken waar ik ooit ben geweest. Turquoise water opgevuld met tientallen kleine rotseilandjes. Maar beelden zeggen meer dan woorden.
Na Piaynemo, ging de boot terug richting het hotel, maar niet vooraleer we de baai van Gam verkend hadden. Het is bijna onwezenlijk hoe ongerept de natuur hier is. Zo ver het oog reikt, zie je alleen maar zee en eilandjes die volledig overwoekerd zijn door de jungle.
De dagen nadien heb ik opgevuld met verschillende snorkelsessies, luieren aan het strand, staren naar een zonsverduistering en genieten van de ultieme rust. Twee avonturen mag ik jullie wel niet onthouden. Vooreerst mijn trip naar de Kali Biru, de blauwe rivier. Al ga ik al meteen bekennen dat ik meer genoten heb van de trip er naartoe, dan de rivier zelf. Om er te geraken, moest ik een auto nemen die mij via de enige weg die het grootste eiland doorkruist vervoerde. De rit zelf, door de jungle is prachtig en het leek wel of ik in Far Cry 3 zat. En ondanks dat het de enige weg is, is er quasi geen verkeer. Langs deze weg passeer je regenwoud zo ver het oog reikt, enkele hutjes, een veelvoud aan kerken en moskeeën en overvriendelijke kindjes.
Eén beeld is op mijn netvlies gebrand. Ik zat door het open autoraam te staren en passeerde een klein kindje dat met een stok fruit uit de boom probeerde te slaan. Toen het kind mij zag, liet ze de stok stante pede vallen en begon uit alle kracht naar mij te zwaaien. na een uur rijden, was het tijd om de boot in te stappen die me zo ver als het water toeliet, verder de jungle invoerde. Ik kreeg daarbij een jong gids mee die eenmaal we uit de boot moesten, zonder verpinken op blote voeten de jungle introk, met mij in haar zog. Als snel beklaagde ik mij dat ik mijn sneakers had aangetrokken, want om aan de blauwe rivier te geraken, moesten we drie keer de rivierbeding oversteken. Na een kwartier stappen kwamen we dan aan de blauwe rivier. Mooi, maar zeker niet zo indrukwekkend als iedereen me had voorgehouden. Het geheel werd helaas ook verstoord door een groep toeristen die om-god-weet-welke reden elke tien seconden moesten roepen, terwijl de plek zo magisch is en de gezangen van de vogels imponerend. Maar ieder zijn ding.
Het tweede avontuur bracht me naar een onbewoond eiland te midden van de zee. Daar ben ik naartoe gepeddeld in een kajak. Ik heb het al eerder vermeld dat het op de meeste plaatsen niet mogelijk is om aan land te gaan, doordat de kustlijn bestaat uit metershoge rotsen. Dus als je naar een eiland peddelt, moet je bij aankomst aan het eiland nog een eind verder varen tot je ergens een strand vindt waar je het eiland op kunt. Na een tijdje te zoeken, vond ik plots een inham waar ik in kon varen. Dat bleek een mangrovebos te zijn en het leverde mij een unieke ervaring op. Na een tijdje te peddelen, was ik op een andere planeet: geen geluid van boten, golven of dieren. Zelf geen wind. Voor het eerst in mijn leven, hoorde ik niets: geen gezoem, geen geritsel, nee, pure stilte te midden van een klein beetje schrikwekkende omgeving. Maar het uitgebreide verhaal komt nog op Instagram in de komende dagen, inclusief video-materiaal. Want tijdens mijn trip naar dit eiland ben ik nog andere zaken tegengekomen, zoals een zingende visser, zwerfkatten, schelpen van een halve meter en verlaten hutten. Maar hieronder al een impressie hoe stil de mangrovebossen waren.
Tot slot ook nog een dikke duim voor het personeel van Katembe. Ik heb nog nooit in mijn leven in zo'n aangename omgeving verbleven en dan heb ik het niet enkel over de natuur. Iedereen was er zo ongelooflijk vriendelijk en behulpzaam en Rika, de eigenares, maakt de beste chocolade die ik ooit in mijn leven heb gegeten! Dit verblijf was zeker één van de mooiste, rustigste en meest unieke plaatsen waar ik ooit ben geweest.
댓글