Na de vervloekte visum vakantie naar Singapore die veel meer tijd in beslag nam dan initieel gepland, zijn we ondertussen goed-en-wel terug in Bali aangekomen en hebben we onze intrek genomen in een nieuwe villa aangezien we maar enkele maanden konden verblijven in de eerste. Eenmaal terug gesetteld, is het tijd om het eiland verder te ontdekken en vandaag trek ik richting Kintamani.
Kintamani is een regio die zich in het noordoosten van het eiland bevindt en die al-bij-al niet vaak op de toeristische lijstjes terug te vinden is. Ik ben er ondertussen al een vijftal keer geweest en daarbij valt het op dat er wel toeristen zijn, maar dat die voor 95% Aziatisch zijn. Europeanen verkiezen de meer bekendere regio’s zoals Nusa Penida, Uluwatu, Canggu of Ubud boven dit gedeelte van Bali. Eigenlijk best opvallend, want Kintamani staat op de lijst van het UNESCO-werelderfgoed.
Eén van de redenen die ik kan bedenken waarom de doorsnee Westerse toerist Kintamani mijdt, heeft te maken met de ligging. Vanuit Ubud doe je er al een uur over met de scooter, dus vanuit de meest toeristische zuidelijke regio, ben je twee uur onderweg, enkele reis. Al kun je een bezoek gemakkelijk combineren met Tegallalang en Pura Tirta Empul die halverwege het traject liggen.
Om er te geraken, ben je dus een uurtje onderweg met de scooter vanuit Ubud. En gedurende dat uur merk je dat er iets fundamenteel verandert. De weg loopt gestaag bergop waardoor je het steeds frisser krijgt om niet te zeggen koud. Je klimt namelijk naar een hoogte van bijna 1.300 meter boven zeeniveau. Dit veranderende klimaat zorgt er ook voor dat de omgeving wijzigt. De palmbomen maken plaats voor dennenbomen met een mediterraan karakter en de rijstvelden ruilen hun plaats in voor gewassen die we eerder in onze contreien zien: mais, tomatenplanten, appelbomen, …
Eenmaal boven gekomen aan de rand van Kintamini, word je vriendelijk verzocht om halt te houden en de toegangsprijs te betalen om het Batur Geopark (de officiële naam) te betreden. Er is geen ontsnappen aan, welke weg je ook neemt, je moet 50.000 IDR of 3 EUR per persoon betalen om de regio te betreden.
Wanneer je de regio betreedt, kom je uit op een gigantisch bergkam die zich uitstrekt over vele kilometers. Langs deze weg vind je tal van restaurants en bars met een adembenemend zicht op de vallei. Als de weergoden je goed gezind zijn, kun je hier de twee belangrijkste bezienswaardigheden van Kintamini zien liggen: de Batur-vulkaan en het er naast gelegen Batur-meer. Dit meer is niet alleen het grootste meer van Bali, maar is via ondergrondse stromen ook verantwoordelijk voor een groot deel van de watervoorziening van de regio rond Ubud.
De Batur-vulkaan is een goeie 1.700 meter hoog is en kun je beklimmen. Zij het minder populair dan de hoogst vulkaan van Bali, de Gunung Agung, toch worden er dagelijks Sun Rise Tours georganiseerd die je voor zonsopgang naar de top begeleiden alwaar je kunt genieten van een prachtig zicht over het ganse eiland.
Na genoten te hebben van het uitzicht, besluit ik om de bergkam af te dalen en de enige weg te volgen die de vallei rijk is en helemaal rond de vulkaan leidt. De afdaling naar de vallei is ontiegelijk steil, dus zorg voor een auto of scooter met goed werkende remmen. Eenmaal beneden, word je onmiddellijk geconfronteerd met het feit dat Batur een actieve vulkaan is. De voorbije honderd jaar is hij meermaals uitgebarsten, een laatste keer in 2000. Bovenop de bergkam zie je dat er plekken rondom de vulkaan zijn waar de grond precies verschroeid is, maar eenmaal je beneden komt blijkt dat die verschroeide aarde iets anders is. Het zijn namelijk enorme blokken lava tot wel vijf meter hoog die door de verschillende erupties zijn uitgespuwd. Enkele kilometers nadat je in de vallei bent aangekomen, is er een plek waar je kunt stoppen en door de lava-velden kunt wandelen.
Wanneer ik mijn route verder zet, valt het op dat ik één van de enige toeristen ben die de trip richting de vallei maak. Je komt er enkel lokale mensen tegen die in heel traditionele dorpen wonen. En ik zeg dit met het meeste respect, maar wat ik in de vallei tegenkom, staat in schril contrast met het moderne zuiden van Bali. De dorpen zijn de meest krottige die ik al gezien heb in gans Indonesië en ik lijk precies teruggekeerd naar de tijd van Daens. De bewoners zijn er ook veel traditioneler ingesteld dan in het zuiden van Bali. Hun belangrijkste bron van inkomsten is de landbouw. En die landbouw is er bij overvloed. Tijdens mijn passage heb ik tomaten, kolen, mais, pepers, radijzen, sinaasappels, koffie en tal van kruiden gezien. Bepaalde gedeeltes rijdt je door één grote kruiden-walm. En over rijden gesproken, iedereen rijdt hier op de scooter. Ik ben de tel kwijtgeraakt hoeveel snotapen van jonger dan tien ik heb zien passeren op de scooter. En nooit alleen, soms wel met vier dreumesen op één scooter!
Ondertussen ben ik halverwege de 20 kilometer lange route rond de vulkaan en kom ik uit aan het Batur-meer. De weg die langs het meer loopt is een zaligheid. Niet enkel omwille van het zicht, maar vooral omwille van de weg zelf. In tegenstelling tot de eerste helft van de weg, is deze vernieuwde weg een biljartlaken. De weg gaat constant op en neer en draait en keert dat het een lieve lust is terwijl je zicht hebt op de vulkaan en het meer. Ook een ideale plek om de gashendel open te trekken. Want ik spreek altijd over “scooter” in deze blog, maar weet dat als je in Azië een scooter huurt, je qua motorkracht eerder op een light-moto zit die de maximumsnelheid van 80 kilometer per uur die op het eiland van toepassing is, gemakkelijk haalt. Nu goed, we zijn hier niet om te racen maar wel om het meer te bewonderen. In het meer zelf, liggen aan de zuidkant grote staketsels in het water, die je al van ver kunt zien. Dit zijn visboerderijen waar Tilapia wordt gekweekt.
Langs het meer vind je nog twee plekken die een bezoekje waard zijn: de Hot Springs en
de Pura Ulan Danu Batur. De Hot Springs bevinden zich aan de boorden van het meer
en bieden zo een prachtig uitzicht op zowel het meer als de vulkaan. Het domein bestaat uit verschillende baden waar natuurlijk warm water in stroomt. Vooral op een koude dag, is dit een heerlijk intermezzo. Enkele kilometers bevindt zich een belangrijke tempel, de Pura Ulan Danu Batur. Hier aanbidden de Hindoeistische Balinezen de Godin van het meer. De godin wordt daarbij vertegenwoordigd door een priesteres die in het tempelcomplex woont en die 24 priesters ter harer beschikking heeft die haar bedienen. Oorspronkelijk stond de tempel wel op een andere locatie. Toen in 1917 de vulkaan uitbarstte, hield de lavastroom halt net voor de poorten van de tempel. Gesterkt door dit teken van de goden, ging de plaatselijke bevolking massaal rond de tempel wonen. Een voorbarige en levensgevaarlijke conclusie zou negen jaar later blijken, toen gans het dorp en de tempel door een nieuwe uitbarsting van de kaart werden geveegd en 1.500 bewoners het leven lieten.
Enkele tips voor wie Kintamani wil bezoeken:
Wat moet je zeker meebrengen:
Breng absoluut een pull mee, hoe dwaas dit ook klinkt op een tropisch eiland, als de zon achter de wolken verdwijnt, zul je die zeker kunnen gebruiken.
zonnecrème. Deze heb je dan weer nodig voor de momenten dat de zon wel schijnt, want dan brandt ze terwijl je het niet eens merkt. Ik heb me al één maal laten vangen. Het is in Kintamani ongeveer vijftien graden kouder dan in de zuidelijke regio’s, dus je hebt helemaal geen last van de warmte en de zon doet zelf deugd, maar voor je het weet loop je toch met een rode huid rond daags nadien.
Er zijn meer dan genoeg restaurants op de bergkam en allen hebben een prachtig zicht, dus je kunt weinig mis doen. Maar als ik één locatie naar voor zou schuiven, dan is het El Lago. El Lago is een zeer lichtrijk, marmerwit sushi-restaurant. En moest ik geloven in een hiernamaals, dan is deze plek hoe ik me de hemelpoorten ernaartoe zou voorstellen.
Wie nood heeft aan een koffie, die moet zeker halt houden bij Olympus Coffee. Niet alleen supergoeie koffie met een prachtig uitzicht, maar ook zowat de vriendelijkste bediening die ik ooit had in bali. En hier wil dat wat zeggen.
Wie er van droomt om boven de wolken wakker te worden, die kan er voor kiezen te overnachten in Kintamani. Ongelooflijk veel hotels zijn er niet, maar het recent geopende Himalila ziet er in ieder geval sprookjesachtig uit. Ik kan wel geen dromerig wolkendek garanderen.
Pictogrammen by macrovector_official on Freepik
Comments