In één van mijn vorige posts heb ik de toeristische kracht van Ubud geminimaliseerd en deels onderuit gehaald. En toch ben ik hier komen wonen. Probeer dat maar eens te rijmen. Al is dat eigenlijk helemaal niet moeilijk. Ubud is niet enkel een toeristische en artistieke trekpleister, maar ook de culinaire hoofdstad van Bali met ontelbare restaurants van diverse pluimage waar het heerlijk eten is. Maar daarvoor alleen verhuist een mens natuurlijk niet. Maar voeg daar een klimaat aan toe waarbij het 365 dagen op een jaar 30 graden is, een veilige omgeving en een adembenemende natuur en het wordt al duidelijker waarom ik mijn hart in deze streek ben verloren. Zelf na een jaar op deze plek, blijf ik nog steeds enorm genieten van de prachtige omgeving rondom Ubud. In een vorige post over de rijstkweek kon je al enkele beelden zien van de fraaie rijstvelden die zich rondom Ubud bevinden, maar als je er met de scooter op uit trekt, rijd je niet enkel door eindeloze rijstvelden, maar ook door een prachtige jungle, langs diepe rivierkloven en watervallen terwijl de zon op je gezicht brandt. En je passeert langs dorpjes en tempels die veel mooier en authentieker zijn dan wat je in Ubud ziet.
1. Pura Gunung Kawi
Laten we beginnen bij één van die tempels, degene die voor mij het meest tot de verbeelding spreekt: Pura Gunung Kawi. Deze tempel bevindt zich ten noorden van Ubud op ongeveer een half uur rijden van de stad. Om de tempel te betreden, moet je eerst een lange trap afdalen tot aan de boorden van de Pahkerisan-rivier die doorheen de tempel stroomt. Een rivier te midden van een tempel. Jawel, want in tegenstelling tot wat Christenen, Joden of Moslims gewoon zijn in hun kerken, synagogen en moskeeën, bevinden de Hindoeïstische tempels zich namelijk altijd in de open lucht.
In het tempelcomplex zelf bevinden zich twee grasvlakten, één aan elke kant van de rivier. Uit de rotswanden zijn in totaal tien schrijnen van elk ongeveer 8 meter uitgehouwen. Dit bouwwerk werd bijna duizend jaar geleden opgetrokken als eerbetoon aan de Warmadewa-dynastie. Ten zuiden van de open vlakte met de schrijnen, ligt nog een typisch Hindoe-tempel complex en wie nog iets verder doorwandelt komt uit op enkele kleine grotten waar men mediteert en offers brengt.
En voor wie bij de les blijft en goed rondkijkt, die zal merken dat er maar negen schrijnen zijn. Dat komt omdat één van de tien schrijnen zich niet aan de boorden van de rivier bevindt, maar wel in een apart gedeelte van de tempel.
2. Pura Tirta Empul
Vlakbij Pura Gunung Kawi, bevindt zich nog een tweede tempel alwaar de rivier die door bovenstaande tempel stroomt, ontspringt. Deze tempel kwam al eerder aan bod toen we er ons gingen zuiveren op traditionele, hindoeïstische wijze. Deze watertempel werd namelijk duizend jaar geleden opgetrokken bovenop een voor de Balinezen heilige bron. Volgens de legende zou er toentertijd een kwaadaardige koning geheerst hebben over Bali. Deze koning met boeddhistische achtergrond droeg de naam Mayadenawa. Hij bezat bovennatuurlijke krachten en verbood het Hindoeïsme op het eiland. Op een bepaald moment zou er echter een strijd uitgebroken zijn tussen Mayadenawa en zijn volgelingen aan de ene kant en de Hindoeïstische godin Indra met in haar spoor de hindoeïstische Balinezen aan de andere kant. De koning probeerde zijn tegenstanders te vergiftigen, maar om dit tegen te gaan, liet Indra heilig water uit de grond komen die het gif neutraliseerde waardoor haar volgelingen gered konden worden én de stijd uiteindelijk werd gewonnen. De bron van dit water werd nadien dan ook de plaats waar Pura Tirta Empul werd gebouwd.
Op vandaag is het een belangrijke toeristische locatie waar ieder die zich letterlijk en figuurlijk wil onderdompelen in een traditionele Balinese zuivering, welkom is. Vooraleer je echter in het heilige water mag stappen, moet je je eerst omkleden en tooien in een groene of blauwe sarong. Daarna volgt een moment van bezinning op het binnenplein gevolgd door een offer aan de goden. Eenmaal dat is gebeurd, is het tijd om het water in te gaan. Dat heilige water is verdeeld over twee baden. Het linkse bad dient voor de reiniging van het lichaam en telt dertien fonteinen. Aan elk daarvan moet je kort mediteren, drie maal water in je gezicht gooien, water proeven en tot slot je kop onder de fontein steken.
Nadat je dit ritueel bij elke fontein hebt herhaald, is het tijd om te verkassen naar het tweede, rechtse bad voor de reiniging van ziektes die zich in het innerlijke lichaam bevinden, om tot slot te eindigen bij de laatste fontein, waar je extra tijd neemt om de geest te reinigen en een wens te doen. Ga nadien niet op zoek naar handdoeken, want die zul je er niet vinden. Het heilige water moet dan ook zolang mogelijk aan je lijf blijven plakken.
3. De rijstterrassen van Tegallalang
Amper een kwartier verwijderd van deze twee tempels, bevinden zich de meest bekende rijstvelden van gans Bali net buiten het dorp Tegallalang. Het is wat mij betreft allemaal een beetje teveel toeristisch uitgemolken aan de hand van teveel bars, zwembaden met zicht op de rijstvelden en niet te vergeten schommels en nestjes voor de Instagram-foto's. Maar desondanks blijven de rijstterrassen die opgetrokken zijn tegen de steile wanden van de rivierkloof, een prachtige plek om te bezoeken. Zeker voor wie vroeg uit de veren kruipt. Niet enkel zijn de rijstterrassen dan erg rustig, maar als de ochtenddauw nog uit de vallei opstijgt, zorgt het ook voor een mystieke sfeer. En voor wie graag door de rijstvelden wil wandelen, die kan dat zeker doen. Daarvoor moet je wel via één van de bars en restaurants afdalen tot aan het kleine riviertje onderaan de rivierkloof. Daar liggen op verschillende plekken kleine brugjes waar je kunt oversteken en aan de klim door de rijstvelden kunt beginnen. Hou er wel rekening mee dat aan quasi elke bar iemand zal staan die ingang zal vragen. De enige uitzondering waar ik weet van heb, is Tis, een bar/restaurant opgetrokken uit bamboe helemaal aan het einde van de weg die langs de rijstvelden loopt.
4. Tegenungan Waterfall
Na drie bezienswaardigheden ten noorden van Ubud, is het nu tijd om de zuidkant te ontdekken. De eerste plek hiervoor is de waterval van Tegenungan. Normaliter geraak je op deze locatie in minder dan een half uur vanuit Ubud. Bereid je wel voor op een erg toeristische plek. Nadat je je toegangsticket hebt gekocht (20.000 IDR = 1,3 EUR), moet je eerst een twintigtal winkeltjes passeren vooraleer je aan de afdaling richting waterval kunt beginnen. Daarbij zal niet enkel de waterval opvallen, maar ook de bonkende beats van de club inclusief zwembad die zich vlak naast de waterval bevindt. Het is totaal mijn ding niet en in mijn ogen één van de manieren waarop het toerisme Bali kapot maakt, maar wie ben ik. Gelukkig overstemt de waterval de muziek eenmaal je aan de boorden van het water bent aangekomen. De waterval zelf is in tegenstelling tot de meeste watervallen geen rustig kabbelende beek die naar beneden stroomt en één of twee meter breed is, maar wel een volwaardige rivier die met volle kracht vijventwintig meter naar beneden dondert. Het is ook één van de weinige bekende watervallen in Bali, die zich niet in de bergen bevindt. Vandaar ook zijn grote toeristische aantrekkingskracht.
In dezelfde omgeving zijn nog twee andere bezienswaardigheden die het vermelden waard zijn, maar wat mij betreft niet het bezoeken waard. Enerzijds The Glass Bridge die recentelijk is aangelegd over de rivier die de waterval vormt, anderzijds Kemenuh Butterfly Park. De glazen brug is behoorlijk duur naar Balinese normen om over te wandelen (200,000 IDR = 13 EUR) en je ziet eigenlijk amper meer dan wat je ziet bovenop de helling die neerkijkt op de waterval. Het vlinderpark is wel leuk omdat je er vlinders ziet die gemakkelijk twintig centimeter groot zijn, maar je bent er in normaal gezien in een kwartier terug buiten, wat in verhouding tot de toegangsprijs van 100.000 IDR (6,50 EUR) een beetje sneu is.
5. Bali Bird Park & Reptile Park
Als je dan toch een park wil bezoeken, dan zijn deze twee in mijn ogen een beter alternatief. Het zijn twee aparte parken maar ik bespreek ze samen omdat ze naast elkaar liggen. Vroeger kon je een ticket kopen voor beide parken, maar dat is nu niet meer mogelijk. De toegangsprijzen zijn Westerse prijzen. Zo betaal je voor een ticket voor Bali Bird Park 385.000 IDR (23 EUR) en voor het reptielenpark 100.000 IDR (6,50 EUR). Maar beide parken zorgen wel voor een unieke ervaring. Het begint al bij het binnenkomen. In het Bird park zul je meteen grote papegaaien in alle kleuren van de regenboog zien zitten. En niet in kooien, maar wel gewoon vrij en onbezorgd op de takken van de bomen. Indien gewenst kun je met hen op de foto. En ook in het reptielenpark zul je al van bij de kassa geconfronteerd worden met gigantische reptielen, want daar ligt meestal een python van ettelijke meters vergezeld van een leguaan van anderhalve meter.
Wie Bali Bird park wil bezoeken, trekt daar best anderhalf tot twee uur voor uit. Ik ga hier niet beginnen opsommen welke vogels je er allemaal kunt zien, maar de eerder aangehaalde kleurrijke papegaaien die in vrijheid leven samen met de loslopende kroonvogels, pauwen en pelikanen zijn zeker uniek om te zien. Ook paradijsvogels, neushoornvogels of cassowaries zijn een lust voor het oog, al zitten die helaas wel opgesloten. Maar het leukste om te doen is het voederen van de vogels in de grote volière. Dan komen de rode vogels op je af (sorry, mijn ornithologische kennis is te beperkt om een naam op deze vogel te plakken), met het nodige getater erbij, om uit je hand te eten. Daarbij zijn ze absoluut niet mensenschuw en springen ze op je hoofd, schouders of armen.
Het naburige reptielenpark, daar ga je normaliter iets sneller door heen. Meestal krijg je een persoonlijke gids die met je meegaat en wat uitleg geeft bij de dieren die je ziet. Ik persoonlijk heb een gigantische fobie voor slangen en dit bezoek was op dat vlak dus geen pretje voor mij, zeker omdat ik daar leerde dat sommige van de meest dodelijke slangen ter wereld (en ja, die leven allemaal op Bali), amper langer zijn dan een halve meter en zo dik als een duim. Naast cobra's en andere dodelijke slangen, kun je er ook verschillende soorten krokodillen zien. Maar het meest tot de verbeelding sprekende stuk van dit park, is het moment waarbij je in de kooi mag kruipen met de niet-dodelijke reptielen. Daar zitten leguanen, varanen en schildpadden van één tot twee meter lang. let wel op waar je je voeten zet, zeker als je angstig achteruit loopt.
6. Andere bezienswaardigheden
Het is allesbehalve mijn bedoeling om allesomvattend te zijn. Op het internet vind je websites met "de 35 dingen die je moet doen in Ubud" of "38.578 locaties die je moet gezien hebben". Ok, ik overdrijf een beetje, maar ik probeer vooral de plaatsen op te nemen die, in mijn ogen, écht de moeite zijn om te bezoeken. Maar daarnaast zijn er nog tal van andere leuke plekken die het vermelden waard zijn, maar niet de eerste keuze zijn. Enkele plaatsen die toch een eervolle vermelding verdienen:
De Bali Zoo. Deze dierentuin bevindt zich amper vijf minuten van het Bali Bird Park & Reptile Park, dus wie nog niet genoeg dieren gezien heeft, kan hier terecht. Helaas bloedt mijn hart voor dieren hier wel een beetje bij, want de dierentuin is er nog eentje zoals wij die kenden voor de eeuwwisseling, met andere woorden, met een beperkt oog voor dierenwelzijn. Wie meer wil weten over Bali zoo, kan hier terecht.
De Kanto Lampo Waterval is vooral geliefd bij "influencers" die mooie plaatjes willen schieten tegen een achtergrond van water en rotsen. Een waterval met een uniek beeld, maar zeker niet de meest tot de verbeelding sprekende waterval van Bali.
Pura Goa Gajah ofte de olifantentempel. Je zult er helaas geen olifanten zien, maar wel een mooie tempel met vele waterpartijen.
Comments